Ik las vandaag wijze woorden van Christine Lagarde op NU.nl: Volgens haar is "het vertrouwen in beleidsmakers in de afgelopen jaren stevig aangetast". Daar raakt ze nu het punt waarom de financiële crisis draait: vertrouwen.
Als ik overweeg geld te lenen aan iemand anders doet ik dit op basis van vertrouwen. Natuurlijk hebben juristen keurig en duidelijk in het leningscontract omschreven wanneer de lening afloopt, wanneer het leenbedrag moet worden terugbetaald en welke rente betaald moet worden, maar ik moet er maar op vertrouwen dat de lener zich hier ook aan houdt. Zolang ik niet kan afdwingen dat de lener zich aan de afspraken houdt, dan ben ik overgeleverd aan zijn grillen en moet ik er maar op vertrouwen dat het goed komt.
Stel dat je overweegt geld te lenen aan een euroland. Je vertrouwt erop dat dit land de verplichtingen op deze lening nakomt. En zo, niet? Dan zullen de andere eurolanden toch wel garant staan? Toch? Wie dwingt dit eigenlijk af? Gek eigenlijk, dit is niet geregeld binnen de euro-afspraken. Toch wel, zeggen de politici, want we hebben een stabiliteitspact; landen mogen zich niet in een economisch risicovolle positie bewegen. Maar er zijn geen sancties, zoals bijvoorbeeld een Artikel 12 die gemeenten in curatele stelt als de gemeentefinanciën niet op orde zijn. Opzienbarend eigenlijk: op lokaal niveau doen hebben we een stabiliteitspact en sancties sinds mensenheugenis, maar dit geheugen functioneerde waarschijnlijk niet bij politici toen de euro werd ingevoerd (economen hebben hier toen weliswaar voor gewaarschuwd). Dus wat gebeurt er eigenlijk als een land niet aan zijn verplichtingen kan voldoen? Ga ik nu wel of niet geld lenen aan dit land?
Wanneer leent iemand dit land geld? Dit zal hij doen als hij erop vertrouwt dat dit land het geld kan terugbetalen. Voor een euroland betekent die dat hij erop vertrouwt dat het niet gebeurt dat een land zijn verplichtingen niet kan nakomen of dat er dan wel een ander land garant zal staan als er zich dan onverhoopt toch een betalingsprobleem mocht voordoen. Hier schuilen de twee oplossingen voor de huidige eurocrisis. De eerste is hopen dat de economie zich weer snel herstelt, waardoor het collectieve vertrouwen in alles weer toeneemt. Deze oplossing is ideaal voor onze huidige politici. Binnen deze context ziet Christine Lagarde het dan ook verkeerd als ze over onze politici stelt dat "er een groeiend besef is dat de overtuiging, of de wil, ontbreekt om de beslissingen te nemen die noodzakelijk zijn". Immers, ze hoeven ook niets te doen als de economie weer aantrekt. Gewoon wachten, doorpraten over bijzaken en alles komt goed.
Helaas neemt de kans steeds verder af dat de eerste oplossing aanslaat en moet een lener kunnen vertrouwen dat een andere land garant zal staan. Zoals gezegd, dit kan niet worden afgedwongen binnen de eurozone; als de situatie zich voordoet, zal er dan een oplossing gevonden moeten worden. Zoals nu dus. En wat krijgen we? Een steunfonds dat wel of niet groot genoeg is (Kan ik erop vertrouwen dat dit groot genoeg is en ook altijd groot genoeg zal zijn?). Of euro-obligaties waarbij ik erop moet vertrouwen dat alle eurolanden bereid blijven om aan de leningsverplichtingen te voldoen, terwijl er geen sancties op economisch wanbeleid kan worden afgedwongen. En de politieke topoplossing: nog meer overheid in de vorm van een overlegorgaan van Europese ministers van financiën die de problemen verder met elkaar zullen bespreken.
Natuurlijk is het vertrouwen in onze beleidsmakers aangetast zoals Christine Lagarde stelt. Er worden iedere keer weer nieuwe economische pleisters geplakt om de problemen aan te pakken, waarmee politici tijd kopen zodat economisch herstel dichterbij komt en iedereen van tevredenheid weer in slaap sukkelt. Maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden en voordat de stank ondraaglijk wordt moet de kern worden aangepakt: sancties kunnen afdwingen bij economisch wanbeleid. Een Artikel 12 voor eurolanden. Pas dan zal het vertrouwen echt herstellen.